Het leukste aan dit werk vind ik het onderzoeken, waar kan het zitten

Lennaert Paardekooper werkt sinds april 2018 als Projectleider Asbest bij Greenhouse Advies (onderdeel van DAGnl). Lenneart heeft meer dan tien jaar ervaring met de inventarisatie van asbest en projectbegeleiding van sloop- en asbestwerkzaamheden. Lennaert vertelt:

Het leukste aan dit werk vind ik het onderzoeken, waar kan het zitten. Ik blijf altijd even voor het pand in de auto zitten en vraag ik mezelf af: waar kan hier nou asbest verstopt in zitten ,los van mijn deskresearch en vooronderzoek? Eigenlijk ben ik een soort Sherlock Holmes. Ik voer de inventarisatie uit, en indien nodig voer ik destructief onderzoek uit  dit is afhankelijk van het type onderzoek, daarna is het een kwestie van omschrijven, documenteren en vastleggen. Ik maak altijd foto’s in de ruimtes waar ik ben geweest, een foto geeft altijd een beter beeld dan een lap tekst.”

Momenteel zijn wij aanwezig op een project waarbij meerdere gebouwen geïnventariseerd moeten worden op asbest.

Lennaert: ”Deze verschillende gebouwen moet ik in drie dagen inventariseren op asbest. Ze willen deze gebouwen eind 2019 slopen, daarom hebben ze mij gevraagd om de gebouwen te inventariseren op asbest. We staan nu in een gebouw wat gebouwd is in de jaren ’50. Hier heb ik gisteren de zolder tot de begane grond geïnventariseerd. Zie je dat gebouw daar, dat is gebouwd in de jaren ’80 en daar waren leslokalen en het laboratoria.“

Samen met Lennaert lopen we door het complex en laat hij de verschillende plekken zien waar asbest zou kunnen zitten.

De helft van de tijd heb je nodig om te schrijven

Lennaert: “Hier zie je een oude fietsenstalling met golfplaten erop. Die heb ik al geïnventariseerd. Meestal inspecteer ik objecten en werk het daarna uit op het kantoor. Ik zeg altijd: de helft van je inventarisatietijd heb je nodig om het rapport te schrijven. De tijd die je nodig hebt voor de inventarisatie is afhankelijk van de te onderzoeken bouwwerken en/of objecten, met of zonder destructief onderzoek en de hoeveelheid materiaalmonsters die je moet nemen. Per materiaalmonster ben je ongeveer tien minuten bezig om te bemonsteren en vijftien minuten om hem in een bronblad te schrijven, foto’s toe te voegen en op een tekening bij te tekenen.“

Ondertussen lopen we naar het eerste gebouw en bezoeken de zolder die Lennaert gisteren heeft geïnventariseerd.

Asbestgebruik bij bouwwerkzaamheden

Lennaert: ”Tot 1994 is er in de bouw vaak asbest gebruikt, de hoogtijdagen van asbest waren in de jaren net na de oorlog tot aan de jaren ’70. Eind ’70 jaren is spuitasbest verboden, halve wegen  ’80 jaren de niet hecht gebonden asbest  en in juli ’93 is de rest verboden. Ik zeg wel eens: asbest zit wel in ca. 3001 toepassingen, dan heb je nog niet alles gezien denk ik. Vroeger werd ook kit of stopverf gemengd met asbest, dus ook dat moet je onderzoeken bij een inventarisatie.”

Vanuit de zolder lopen wij verder naar de archiefruimte.

Lennaert: ”Dit is de oude zolder/archiefruimte geweest met een luchtbehandelingsinstallatie, dat zijn verdachte toepassingen. Je kijkt altijd eerst hoe oud de installatie is, meestal staat er op de installatie een kenmerk met de bedrijfsnaam en een typeplaatje met een jaartal. Na ’94 mocht asbest niet gebruikt worden, dus alles wat na ’94 is geplaatst is niet verdacht.  Asbest kan bij dit soort objecten in flenspakkingen zitten of in het koord, asbestdoek of kit. Bij CV ketels kijk ik altijd gelijk naar boven, zie je twee pijpen dan is het een HR ketel. HR ketels zijn altijd na ’94 gebouwd. Deze zijn niet interessant, maar als je naar boven kijkt,  de platen aan het plafond wel. Ten eerste is het een dikke plaat en het glinstert als je met je zaklantaren erop schijnt (dit zijn glasvezels), asbesthoudende platen zijn meestal dunner en glinsteren niet.”

Indelen in risicoklasses

Lennaert: ”Tijdens het werk gebruik ik een tablet, daarmee kan ik bevindingen noteren. Alles wat ik hier invul wordt gelijk in ons rapportagesysteem ingevuld. Hier zie je bronbladen en die vul je volledig in. Bij het invullen van de bronbladen categoriseer je de bronnen op risicoklasse. Je hebt drie klasse 1,2 en 2a. Je hebt amfibolen vezels en serpentijn, serpentijn is het witte asbest en meestal klasse 1 of 2. Heb je een amfibool vezel dan kom je in de hoge risico sanering dat is risicoklasse 2a. Op het moment dat er een a staat zit er een amfibool in, zo makkelijk is het.

Monstername

Lennaert: ”Heb ik toepassingen die ik verdacht vind moet ik deze bemonsteren. Op mijn tablet omschrijf ik de toepassing , de plaatsen waar ik de monsters heb genomen (ruimten) en de hoeveelheid:. Als ik monsters hebt genomen moet ik deze op een tekening verwerken. Hier heb je monsters 1, monster 2 pakking, monster 3 etc. zo vul je het in waar je ze hebt genomen en wat de hoeveelheid van het monsters is wat het is.

Meer weten over Asbestinventarisatie?