Dit is een belangrijke vindplaats

In Austerlitz heeft Paula Fijma vorig jaar en een aantal weken in 2018, samen met haar collega’s van Greenhouse Advies, een legerkamp uit de tijd van Napoleon (1799-1815) opgegraven. Greenhouse Advies verzorgde bij dit project de archeologische opgraving. Paula, Senior Archeoloog, vertelt over het project:

“Aan het begin van de 19e eeuw werden hier drie divisies van het Hollands-Bataafse en Franse leger samengetrokken. Met ongeveer 20.000 mensen hebben ze hier in het legerkamp gezeten om te oefenen. Van het kamp is toen ter tijd een mooie kaart gemaakt waarop het legerkamp schematisch staat afgebeeld in het toenmalige heidelandschap en de nog maar spaarzame bebouwing van toen. De Pyramide van Austerlitz, hier in de buurt, hebben ze in die tijd ook opgeworpen. De omgeving heeft van het kamp geprofiteerd, de grote hoeveelheid soldaten leverden namelijk een afzetmarkt voor handel en diensten op.”

Strak geordende indeling

“Grofweg waren aan de noordkant van het terrein de soldatenbarakken, in het middeldeel waren de kookgedeeltes en aan de zuidkant de officiersbarakken. Paula: “We staan hier bij het officiersgedeelte. Wat je daar ziet die cirkelvormige sporen, dat zijn de voormalige tentgreppels om het in de tent zo goed mogelijk droog te kunnen houden als het regende. Eerst bivakkeerde men hier in tenten die later zijn vervangen voor barakken. Dat zie je daar aan de vierkante sporen van de barakken die de tentgreppels oversnijden. Het hele terrein of legerkamp is strak geordend, als we straks een verder uitgewerkte opgravingsplattegrond hebben zie je dat het allemaal strak geordend is geweest.”

Botten, zaden en pollen

Paula: “Dit zijn de keukens, daar zie je bijvoorbeeld een grote zwarte vlek van de houtskoolresten. Er zitten hier ook allemaal kleine haardplaatsen op een rij, daarin vind je echt nog houtskool en bijvoorbeeld bot. Van de grond worden monsters genomen, dan kunnen bijvoorbeeld de zaden en de pollen eventueel nog uitgezocht worden.

Enige kamp van Napoleon in Nederland

Paula: “Dit is een belangrijke vindplaats; het enige kamp van Napoleon in Nederland wat we nu kunnen opgraven. We vinden hier van alles uit de persoonlijke uitrusting van de soldaten van knopen, glazen, borden , wijnflessen, muntjes en musketkogels. Als je een complete of bijna complete wijnfles vindt is dat altijd leuk. Op de knopen staan cijfers, daardoor weten we uit welk legeronderdeel de soldaten kwamen. Na het opgraven gaan de voorwerpen die we gevonden hebben naar het provinciaal depot, want dit vondstmateriaal is eigendom van de provincie. Iedereen kan daar dan in principe naar het materiaal gaan kijken.” Collega Martijn voegt toe:”We hebben ook meerdere leren schoenen gevonden, allerlei gespjes, vuurslagen van de wapens, een kettinkje en allerlei stukken brons.”

Samenwerking met verschillende expertises van DAGnl

Paula: “Andere expertises binnen DAGnl hebben ook aan dit project meegewerkt. De bovengrond moest onder saneringsomstandigheden verwijdert worden omdat er onder meer asbest in zou zitten. Die werkzaamheden hebben de collega’s van bodemonderzoek uitgevoerd waarbij wij vanuit archeologie hebben meegekeken tijdens de archeologische begeleiding daarvan. Ook zat er Japanse Duizendknoop, André van Proosdij (GRAS Advies) heeft dat proces in goede banen geleid. Maar ook Bart, landmeter van Buro Hoogstraat, hoort er helemaal bij. Hij meet voor ons alle sporen in: de contouren , de coupes, het vlak en de hoogtes. Daarvan maakt hij deze overzichtskaart waardoor je een bovenaanzicht heb van alles wat we hebben gevonden. De zwarte lijnen op deze kaart zijn de sporen en de rode lijnen zijn de coupes om aan te geven welk deel er eerst is uitgehaald om het profiel of doorsnede van het spoor te kunnen vastleggen. Op kantoor worden de meetgegevens verder uitgewerkt tot kaartmateriaal voor de rapportage. Aan het eind van het veldwerk is het plangebied overigens archeologievrij en kan de feitelijke bouw beginnen, dan begint voor ons pas het tweede deel van het onderzoek; de verdere uitwerking en rapportage van het onderzoek.”